Skip to main content

Zondagsschool 190x

Geschreven door: Henk Sepers

Evangelist J.K. Nieuwenhuis richtte in de periode 1904-1927 de zondagschool in Okkenbroek op. In de (ver)koop akte van het landgoed “De Groote Schaesberg” in 1960 verplicht de koopster zich ieder jaar een kerstboom te schenken aan de zondagschool. Veel is er over de historie van de zondagschool niet bekend. Noch in het archief van de kerk, noch in oude kranten, noch in het SAB-Deventer, is er iets te achterhalen over wanneer Nieuwenhuis de zondagschool heeft opgericht.

Zondagschool 1922

Wel is er een bijbeltje uit 1922 waarin Nieuwenhuis namens het bestuur van de zondagschool Lettele enige woorden heeft geschreven. Een bijbeltje dat Hendrika Zwiers (* 05 april 1910 - † 23 januari 2002) kreeg toen zij op 12-jarige leeftijd de zondagschool in Lettele verliet. Het bijbeltje sluit naadloos aan bij dat wat Johan Struik (* 09 januari 1906 - † 5 september 1996) in Uut den Umtrek schrijft. Struik was zo’n jaar of acht toen hij voor de eerste keer naar de zondagsschool ging: “Een hele gebeurtenis waar naar ik de eerste zondagen weer verlangend uit keek. Ik wil wel eerlijk bekennen, dat later die belangstelling wel wat luwde. Als in het voorjaar en zomer het mooie weer ons naar buiten in de mooie natuur lokte, dan gaf ik er ook wel eens de brui in. Het Psalm of Gezangversje werd al enige dagen van tevoren geleerd, terwijl het later vaak tot op het laatste nippertje werd uitgesteld. Het eerste versje dat ik heb geleerd, dit weet ik nog goed, was: 

God enkel licht,
voor Wiens Gezicht,
niets zuiver wordt bevonden,
ziet ons bevlekt,
met schuld bedekt,
misvormd door duizend zonden.

Als de zondagschool begon, werd ons eerst het versje en de tekst overhoord door de helpsters of de helpers, die deden dat om de andere zondag. Helpsters waren Janna van de Klinke, en Hanna van Kowland, helpers Jan Vuur de Meu en Berend Jan van Oosterhuus. Eerst een paar versjes zingen onder leiding van Mevrouw Nieuwenhuis. Vaak tweestemmig, de meisjes de eerste, de jongens de tweede stem. En dan vertelde Mr. Nieuwenhuis een bijbelverhaal, waar wij altijd graag naar luisterden. Ik zag dit alles in mijn verbeelding bij ons gebeuren, op het busken of in de nieuwe kamp of in de Vlesse of grote moat. Met een uurtje waren we weer buiten, op huis aan met de kinderen uit Espelo, en uit de Achterhoek en zelfs kwamen ze nog van de Lurkeershoek. Natuurlijk werd er ook wel eens gevochten of gescholden door de jongens van verschillende buurtschappen. Mr. Nieuwenhuis moest dan tussenbeide moest komen, want er waren wel ondeugende bussels bij. Het hoogtepunt was altijd het Kerstfeest waar wij ons al dagenlang op verheugden. Als wij dan die prachtig versierde grote kerstboom met de brandende kaarsen in de kerk zagen staan, waren wij vol bewondering. Hoe luisterden wij vol spanning naar het Kerstverhaal van Mr. Nieuwenhuis. Er moesten ook enkelen de Kerstgeschiedenis die we hadden geleerd opzeggen. Daarna volgde de traktatie van chocolademelk, zoveel als we maar lusten. We moesten elk een kopje van huis moesten meebrengen, die dan door de helpsters werd vol geschonken. De chocolademelk werd elk jaar gekookt door vaders zuster, Dikameuie van Koerselman. Dit deed ze in een grote fornuispot, want er werd heel wat van opgedronken, want dit kregen we maar zelden. We kregen er ook nog een paar krintenstuutjes bij. Ook de kerstboom, zoals er nu in vrijwel in ieder huis een staat hadden we nooit eerder gezien. Dan kregen we elk nog een sinaasappel, een taaitaaipop, en elk een boekje. Het eerste boek dat ik met Kerstfeest heb gekregen was “Jessica’s eerste gebed.” Als men elf jaar was kreeg men een bijbelse geschiedenis en met twaalf jaar een bijbel. Ik hoor Mr. Nieuwenhuis aan het eind nog zo zeggen: ”Kinderen, de kaarsjes worden kort. Nu gaan we samen nog een lied zingen, we gaan een zegen vragen, en dan gaan we naar huis.” Wij vonden het jammer, want de avond was naar onze zin veel te gauw voorbij gegaan. Het kerstgebeuren maakte een diepe indruk op ons. Wat waren wij blij met alles wat we kregen!”

Kerstboom voor de zondagschool

Op 11 maart 1960 verscheen Johannes ten Velde, landbouwer, wonende te Heeten, gemeente Raalte samen met Cornelis van den Heuvel, directeur van de landerijen der Verenigde Gestichten te Deventer voor notaris Pieter Frederik Nanninga. De heer Ten Velde verklaarde te hebben verkocht en thans in eigendom over te dragen aan de Stichting Het Burgerweeshuis en Kinderhuis, voor wie de heer Van den Heuvel verklaarde te hebben gekocht en bij deze in eigendom te aanvaarden: Het landgoed “De Groote Schaesberg” aan en nabij de Hagelsteeg te Heeten. In de akte worden, zoals het hoort, opgesomd de bedingen waaronder de koop en verkoop is geschied. Artikel 6H in de akte betreft een voor Okkenbroek belangrijke passage:

Koopster zal omstreeks Kerstmis van ieder jaar aan de Zondagschool in Okkenbroek een dennenboom ten geschenke geven.

Sinds die dag wordt rond Kerstmis een kerstboom geplaatst uit de bossen van het Burgerweeshuis of haar rechtsopvolgers. Het was het begin van een traditie die tot op de dag van vandaag in stand is gehouden. Tegenwoordig wordt de boom in de kerk geplaatst. Deze boom komt niet meer specifiek uit de bossen van het Burgerweeshuis maar meestal uit een bos van het IJssellandschap. Het is vaak lastig een geschikte boom te vinden.

De kerstdagen van 1982 laat de zondagschool van Okkenbroek niet onopgemerkt voorbij gaan. Van de zondagschool is G.J. Aanstoot jaren de leider geweest evenals wijlen Willem Vruggink. Later werd de zondagschool de kindernevendienst die in 2014 nog steeds bestaat.

U weet meer of wilt reageren? Stuur een bericht naar Henk Sepers.

BRON | IJssellandschap, De kerk van Okkenbroek 1904-2004. Fieke Haverslag, Uut den Umtrek.