Skip to main content

Molen 1852

Geschreven door: Henk Sepers

De Okkenbroeker Molen werd in 1852 gebouwd door grootgrondbezitter Adam IJssel de Schepper, als een achtkante stellingmolen met een erg lage stelling die zich net boven de deuren bevond. Onder de stelling bestond de molen uit een stenen achtkant en boven de stelling ongeveer 1,5 a 2 meter hout, daarboven begon het riet. 

Molen

Adam IJssel de Schepper bezat in en rondom Okkenbroek veel grond evenals in Averlo en Lettele. Adam IJssel de Schepper was een man met een ruime blik, die in deze streek wel toekomst zag. Hij besloot om hier voor de boeren, die overal ver vandaan woonden, een molen, een kerk en een smederij te bouwen. De eerste molenaar was Christiaan Zwolsman. Hij pachtte de molen van 1852 tot 1864 voor 370 tot 400 gulden per jaar.

Daarna werd de molen voor 6000 gulden verkocht aan molenaar Jannes Nijendijk en Hendrina Waanderina Hamer. Zij verkochten op hun beurt de molen in 1877 voor 5000 gulden aan molenaar Johannes Broeks uit Wijhe. Jannes Nijendijk verhuisde naar Warken, een buurtschap bij Warnsveld. Daar liet hij in 1878 een eigen molen bouwen door Lohman uit Deventer.

De nieuwe molenaar in Okkenbroek, Johannes Broeks, was getrouwd met Maria Wilhelmina ten Have uit Okkenbroek. Broeks verkocht de Okkenbroeker Molen in 1885 verkocht aan Gerhardus Johannes Gerritsen, destijds landbouwer in Kring van Dorth. Zoon van Gerardus Johannes Gerritsen en Johanna Zandbelt. De familie Gerritsen komt oorspronkelijk uit de gemeente Voorst. Gerardus Johannes Gerritsen (x Johanna Zandbelt) was molenaar op de Zandbeltermolen. Hun zoon Gerardus Johannes Gerritsen (x Hendrika Meijer) vertrekt in 1881 naar Kring van Dorth. Zij worden in 1885 eigenaar van de Okkenbroeker molen. Op 23 maart 1886 verhuizen zij naar Okkenbroek samen met hun zoon Gradus Johannes, geboren te Gorssel (Kring van Dorth), dochter Johanna Maria (een tweeling) en jongste zoon Johannes. De dienstmeid verhuisde ook mee. 

Willem Koers (* 6 mei 1880) was leerling op de Okkenbroeker molen. In het bevolkingsregister van de gemeente Diepenveen staat Koers, van Rooms Katholieke huize, als inwonende knecht ingeschreven vanaf 29 september 1896. Komend vanuit Raalte kwam hij naar de molen om er het vak te leren. Koers vertrok 24 juni naar Voorst om vervolgens te verhuizen naar ’s Heerenberg waar hij tot 1906 werkte. Daarna ging hij naar de gemeente Vorden waar hij in 1908 trouwde. Willem Koers stierf 1921 aan de Spaanse griep. 

Gezin Gerritsen

Gradus Johannes Gerritsen (10 mei 1882 - 2 oktober 1967) trouwt op 22 mei 1915 met Johanna Daggenvoorde (26 januari 1885 - 13 december 1967) en treedt als molenaar in de voetsporen van zijn vader. Johan Struik was als een jong ventje op de bruiloft. In Uut den Umtrek schrijft hij daarover: "Wij mochten mee naar een bruiloft in de buurt, toen Gerardus Gerritsen en Johanna Daggendevoorde, dagelijks Mulders Garrard en Assink Na genoemd, trouwden. De bruiloft was in het oude Muldershuis op de deel. 's Avonds waren we ook wel veel op de deel waar de builfte goed op gang begon te komen."

Vrachtrijder Kieftenbelt uit Deventer zorgde voor de aanvoer van het te verwerken graan, elke keer de hele afstand met 1 last (30 zakken) op de wagen. Tot 1937 was Gerritsen de eigenaar, daarna de Coöperatie, maar dit betrof slechts een klein deel van het achtkant, omdat de molen op 21 maart 1931, nadat deze op hol was geslagen, door brand werd vernield. Het restant bleef tot op heden staan en werd met een kap afgedekt en gebruikt als een schuur met boven de schuur het jaartal 1852. Niet alleen de molenstomp is bewaard gebleven. Één van de molenstenen heeft de brand doorstaan en heeft bij kleinzoon Nico Gerritsen een plekje in de tuin gekregen. Op de steen een miniatuur molen die verwijst naar de oorspronkelijke molen in Okkenbroek.

Over de brand schrijft Okkenbroeker Jan Bril in zijn boek Een stroper is ook maar een mens een ooggetuigeverslag. Samen met zijn vriend Hein, een zoon van de mulder, hielp de toen 12-jarige Jan die bewuste dag met het dichtbinden van de zakken. Bril: "De wind was die dag erg stevig en bleek uiteindelijk te sterk voor het raderwerk. Hein's vader had de kap al een beetje minder in de wind gedraaid, maar op een gegeven moment kreeg een enorme windvlaag de wieken te pakken en sloeg het geheel op hol. Dan moest je als een gek aan de kap draaien zodat alles uit de wind kwam te liggen. Maar vader Gerritsen had niet genoeg tijd om dat te doen en voor hij het wist vatte het radarwerk vlam, doordat er teveel wrijving ontstond. Met al het hout en riet was het gauw bekeken. Binnen de kortste keren stond de hele bovenkant in lichterlaaie. In paniek zijn we allemaal naar buiten gevlucht en stonden erbij en keken ernaar. Vader Gerritsen stond te huilen als een klein kind. Er was echter geen redden meer aan hoewel Gerard Schepers nog probeerde te blussen met emmers water. De hele bovenkant van de molen is verbrand en nog maanden lang roken we de verbrande resten in het hele dorp."

In Uut den Umtrek staat Johan Struik uitvoerig stil bij de mulle op het Hogeveld. Zij relaas kunt u lezen door te klikken op: De mulle op het Hogeveld.pdf

Bouwjaar:1852
Verdwenen: 1931 verbrand
Type: Stellingmolen
Kenmerken: Stenen onderbouw, rietgedekte bovenbouw
Aandrijving: Windmolen
Functie: Korenmolen
Inrichting: Twee koppel maalstenen en een dieselhulpmotor
Romp: Achtkante bovenkruier
Kruiwerk: Buitenkruier

BRONNEN

  • "Het Zaagblad", Vereniging vrienden van de bolwerksmolen, aug 1984, 21-22
  • In de schaduw van de stad
  • Achter leilinden en kastanjebomen
  • Een stroper is ook maar een mens
  • Gerrit en Mannie Holterbroek
  • Archief Lettele en omgeving
  • Peter Koers, Nürnberg Duitsland
  • Carla Nijendijk
  • Molendatabase.org, Website van de database van verdwenen molens in Nederland

U weet meer over de molen? Vertel het ons en stuur een bericht naar Henk Sepers.